
“We hadden minder, maar eigenlijk zoveel meer”
Ze glimlacht en strijkt een grijze haarlok uit haar gezicht.
“Ach kind (zegt ze tegen mij terwijl ik al 56 ben 😅), er is helemaal geen geheim. Wij leefden gewoon met de natuur. Buiten zijn, hard werken, eten wat het land en de zee gaven. Geen fabriekseten, geen plastic, geen gif. Dat bestond allemaal niet. Alles was puur. Het water kwam rechtstreeks uit de bron en de lucht en de zee waren zuiver. Dat maakt verschil, hoor.”
Ze kijkt even naar buiten, waar de zee nu schuimkoppen draagt.
“Druk, maar tegelijk ook eenvoudig en duidelijk.” lacht ze. “Mijn ouders hadden zestien kinderen, ik was nummer drie. Dertien van ons haalden de volwassen leeftijd. Iedereen hielp mee: de jongens bij vader, die visser was, en de meisjes bij moeder op de boerderij. Ik leerde al jong koeien melken, eten maken, water halen, hout stapelen, voor de kleintjes zorgen. We kregen als kind al een heleboel taakjes! Maar er was ook veel gezelligheid. ’s Avonds zaten we rond de tafel bij kaarslicht of bij de olielamp, met breiwerk, een spelletje of een verhaal. Elektriciteit kwam pas toen ik 37 was! Ons leven was eenvoudiger, rustiger en ook wel meer gestructureerd. Meer op het ritme van de seizoenen.”
“We moesten vindingrijk zijn. Groenten werden ingemaakt in glazen potten, vis werd gedroogd, gerookt of gefermenteerd. Melk werd yoghurt, zure room, boter en kaas. Vlees werd gezouten. In de winter leefden we van die voorraad, in de zomer aten we vers uit de tuin. Er ging niets verloren. Alles werd benut. De diepvries bestond niet, dus je leerde vooruit denken.We hadden ook een ijskelder onder de grond, waar het in de winter niet vroor en waar het in de zomer niet te warm werd. Daar bewaarden we kolen en wortelen in zand, en aardappelen. En koken en bakken, ja, dat deden we op een houtvuur. In de zomer was dat een beetje vervelend, want dan moest je die kachel opstoken als het al zo warm was in huis!"

Ze legt haar hand even op de houten tafel, alsof ze de aarde zelf aanraakt.
“Ons land was rijk en vruchtbaar, vooral ook omdat we het niet uitputten. Geen chemische bemesting, geen sproeimiddelen. We gebruikten mest van de dieren. En ook zeewier en algen – tang en tare – voor de moestuin en voor onze dieren. We droogden en vermaalden dat zeewier en die algen ook, voor eigen gebruik. Mijn dochter zei onlangs dat daar heel waardevolle stoffen inzitten. Maar dat wisten we toen natuurlijk niet. We deden dat gewoon omdat onze ouders en grootouders dat ook deden. Alles ging in een kringloop. En de zee gaf ons zoveel: vis, krabben, mosselen ... We kookten levertraan van walvis, en geloof me, dat hield ons sterk in de winter.”
Haar ogen lichten op, maar er trekt ook iets strengs doorheen.
“Donker. Lang. En veel meer sneeuw en kouder dan nu! Mijn man trok vaak maanden naar de Lofoten om te vissen. Dan stond ik hier alleen met de kinderen, het vee en de sneeuw. Het hout turf gestoken worden (want in die tijd stonden er niet veel bomen hier!) , de dieren gevoerd, de was gedaan, met de hand! Toch dacht ik nooit: hoe red ik dit? Je had gewoon geen keuze. En de lente… ja, als de zon terugkwam, dan was het groot feest! Dat gevoel vergeet je nooit.”
Ze lacht zacht en schudt haar hoofd.
“Appelsienen, bananen, ananas ... dat kenden we niet. Dat hadden ze ook niet in de winkel! Komkommers en courgettes zag ik pas de eerste keer toen ik de vijftig al gepasserd was. Maar we misten niets. We hadden onze eigen rijkdom en vitamientjes. Mijn dochter vertelde me dat er in onze ouderwetse kålrot (een soort dikke knol die hier massaal en makkelijk groeit) heel veel vitamine C zit. Daarom waarschijnlijk ook dat we dat in gefermenteerde vorm meegaven als onze mannen naar de Lofoten trokken om te vissen. Dat was goed tegen scheurbuik. In de zomer trokken we met het hele gezin de natuur in om te plukken: bosbessen, frambozen, molte (veenbessen), vossebessen, bosaardbeien, cranberries, aalbessen, en ook paddenstoelen. Dat was gezellig hoor, die plukdagen! Met de boot voeren we het fjord in, de picknick mee. Iedereen had een mand, en thuis werd er ingemaakt, gedroogd of gekookt. We leefden met wat het seizoen ons gaf – en we waren op en top gezond.”
“Zeker. Alles ging met de hand. De was met water uit de beek, schrobben op een plank. Stoffen weefden we zelf van wol van onze schapen. Die wol werd gesponnen, gekleurd met planten van hier, en geweven of gebreid. Zelfs vilten deden we. Onze kleding, dekens (met dons van de eidereend, dat we verzamelden), alles kwam van eigen hand. En dat was gezellig hoor, zo samen handwerken!! Voor medicijnen gebruikten we kruiden: moeder wist precies welke planten helend waren. Dat was onze apotheek.”
Ze glimlacht trots.
“Mijn moeder werd 93 en vader zelfs 101. Ze leefden nog eenvoudiger dan ik. Zonder haast, zonder gifstoffen. Hun kracht zat in de natuur en in de gemeenschap. Je werkte hard, maar je deed het samen. En ook als er stress was omdat het te nat was om de aardappelen te oogsten, of omdat er stormschade was, dan werd dat door onze hechte gemeenschap gedragen. Dat gaf ongelofelijk veel voldoening, weet je. Zo overleefden we ook de oorlog. Maar dat is een verhaal voor een ander keertje!”
Ze kijkt me doordringend aan.
“De zee was zuiver. Vissen waren er volop. Veel meer als nu! Alles voelde zo ... proper. Nu is er meer vervuiling, en ook meer haast en spoed in de wereld. Neem nu die fishfarms die ze overal neerzetten om zalm te kweken : daar ben ik helemaal niet blij mee! En kijk eens op het strand! Zoveel aangespoelde plastiek. Vreselijk ... Weet je, ik denk vaak: we hadden vroeger minder spullen, maar eigenlijk zoveel meer rijkdom.”
Ze legt haar handen gevouwen op tafel.
“De natuur gaf kracht. Je leefde in het ritme van de seizoenen. En eigenlijk dachten we daar gewoon niet over na. We deden wat gedaan moest worden. Je vond vreugde in kleine dingen: de terugkeer van de zon en de trekvogels, pasgeboren lammetjes, de geur van vers brood. En in de gemeenschap: buren die elkaar hielpen, kinderen die speelde en lachten. Dat hield je op de been.”
Ze denkt even na, en haar stem klinkt warm en vastberaden.
“Hou het eenvoudig. Eet puur en natuurlijk voedsel, beweeg je lichaam, ga naar buiten, weer of geen weer! Werk met je handen, dat maakt je sterk en blij. Waardeer de kleine dingen: een lach, een zonnestraal, een kom soep die je zelf hebt gemaakt. Wees dankbaar. Dat is wat een mens gezond houdt. Tot op hoge leeftijd. Want ik merk bij mijn kinderen, maar vooral bij mijn kleinkinderen : ze hebben zoveel luxe en comfort. En toch lijkt het alsof ze minder tijd hebben dan wij vroeger. Dat ze minder tevreden zijn. En dat vind ik zo jammer ...”

Waarom we ons zo snel geraakt voelen (en hoe we anders kunnen reageren)
Je partner zegt: “Zet jij de vuilniszak even buiten?”
Wat hij bedoelt is waarschijnlijk gewoon: “Kun jij dat klusje even doen?”
Maar wat jij hóórt is: “Jij bent lui, jij doet nooit iets in huis.”
Ons brein vult de gaten in
- Je puberdochter zegt: “Mama, jij snapt er niks van.”
Jij hoort: “Ik ben een slechte moeder, ik ben ouderwets.”
Je reageert fel: “Nou, als jij het dan allemaal zo goed weet…” - Een collega zegt: “Misschien kunnen we dit de volgende keer anders aanpakken.”
Jij hoort: “Ik heb het niet goed gedaan.”
Je schiet in de verdediging: “Alsof jij het altijd zo geweldig doet.” - Een vriendin zegt: “Leuk dat je er dit keer bij bent.”
Jij hoort: “Je was er vorige keer niet en dat nam ik je kwalijk.”
Je trekt je terug: “Misschien ben ik hier niet welkom.”
We reageren vaak niet op wat er écht gezegd is of wat er écht bedoeld wordt, maar op wat we dénken dat de ander bedoelt.
Oude pijn die meespeelt
- Vroeger vaak kritiek gekregen? Dan hoor je sneller afwijzing.
- Als kind gepest? Dan hoor je sneller dat je er niet bij hoort.
- Vaak het gevoel gehad dat je nooit goed genoeg was? Dan klinkt bijna elke opmerking als kritiek.
En wat als de ánder jou verkeerd begrijpt?
- Jij zegt tegen een collega: “Dat verslag was snel klaar, goed gedaan.”
Zij hoort: “Je hebt er met de pet naar gegooid.” - Jij zegt tegen je dochter: “Ga je dat jurkje aandoen?” gewoon nieuwsgierig bedoeld.
Zij hoort: “Dat staat je niet, je ziet er niet uit.”
Net als jij soms, reageert ook de ander niet op jouw woorden, maar op hun eigen interpretatie ervan.
- Blijf rustig. Herinner jezelf eraan: “Dit gaat niet over mij, dit raakt iets bij de ander.”
- Vraag door. “Wat hoorde je precies in mijn woorden? Wat denk je dat ik bedoelde?”
- Herformuleer je intentie. “Ik wilde juist zeggen dat ik blij was dat je er vandaag bij bent.”
- Geef ruimte. Soms heeft de ander even tijd nodig om te zakken.
Hoe doorbreek je dit patroon?
- Pauzeer. Adem voor je reageert.
- Check de feiten. Wat is er letterlijk gezegd? Wat vul ik zelf in?
- Vraag het na. “Bedoelde je dat zo, of hoor ik dat verkeerd?”
- Kies voor mildheid. Naar jezelf én naar de ander.
Oefening om mee te nemen
- Wat werd er letterlijk gezegd?
- Wat maakte jij (of de ander) ervan in je hoofd?
- Welke reactie volgde daarop?

Kritiek: breekt het je af of helpt het je groeien?
Alleen al het woord kan je buik doen samenknijpen. Want eerlijk: wie vindt het nu leuk om kritiek te krijgen? Toch is er een wereld van verschil. Sommige kritiek kan je vleugels geven, andere kritiek kan je leeg en onzeker achterlaten.
Opbouwende kritiek: een kans om te groeien
- Je vriendin zegt: “Misschien kun je de oven iets lager zetten, dan blijft je zuurdesembrood luchtiger.”
- Je collega zegt: “Misschien helpt het als je volgende keer iets trager spreekt, maar het was een mooie en duidelijke presentatie!”
- Je partner zegt: “Ik zou het fijn vinden als we de financiën wat vaker samen bekijken, zou je dat willen doen?”
Afbrekende kritiek: een steek onder water
- Je schoonmoeder zegt: “Jij hebt ook nooit tijd om eens normaal te koken.”
- Je puber gooit eruit: “Wat weet jij daar nu van, jij bent oud!”
- Je collega sist: “Typisch, jij vergeet ook altijd wat.”
- Je partner zegt: “Je overdrijft weer, zoals altijd.”
Hoe herken je het verschil?
- Opbouwend: bedoeld om jou te laten groeien.
- Afbrekend: bedoeld om jou te kleineren of frustratie te spuien.
- Opbouwend: concreet, respectvol, zacht.
- Afbrekend: bits, generaliserend, soms sarcastisch.
- Opbouwend: je voelt je geraakt, maar ook gemotiveerd.
- Afbrekend: je voelt je leeg, gekwetst of waardeloos.
Het verhaal van het geschenk
De man werd nóg bozer: “Waarom zeg je niks terug? Waarom verdedig je jezelf niet?!”
“Als ik jou een geschenk zou aanbieden, en jij neemt het niet aan… van wie is dat geschenk dan?”
“Precies. Zo is het ook met jouw woede en beledigingen. Jij biedt ze mij aan, maar ik neem ze niet aan. Ze blijven dus van jou.”
Wat doe je ermee?
- Zet je trots even aan de kant 😉
- Vraag: “Hoe bedoel je dat precies?” – vaak zit er een waardevolle tip in.
- Neem mee wat jou helpt groeien.
- Vraag je af: “Wil ik dit geschenk aannemen?”
- Herinner jezelf: dit zegt meer over de ander dan over mij.
- Geef het desnoods terug met woorden: “Dank je, maar dit helpt me niet.”
- Of laat het gewoon liggen.
Een kleine oefening
- Kreeg je een opmerking die je raakte?
- Was het opbouwende of afbrekende kritiek?
- Hoe voelde je dat verschil in je lichaam?
- Wat deed je ermee?

De boer en de bamboeboom : een verhaal over geduld en vertrouwen
Het inzicht
Een herkenbaar voorbeeld
- Je lichaam went aan betere voeding.
- Je energieniveau wordt beetje bij beetje stabieler.
- Je geest krijgt meer rust.
- Je krijgt steeds meer inzichten en kennis.
De uitnodiging


Wasmiddel: schoon of toch niet zo schoon?
Ik besefte: hun huidje kwam dagelijks in contact met beddengoed en kleren die vol zaten met resten van chemische stoffen. Hoe zacht je ook wast en spoelt, die resten blijven altijd in de vezels zitten. En dus ook op hun huid.
Het verborgen probleem van ‘gewone’ wasmiddelen
- In het water: vissen, plankton en waterplanten raken verstoord en sterven soms zelfs af. Het komt in ons drinkwater.
- In de bodem: resten uit rioolslib verstoren het bodemleven.
- Bij jou thuis: jouw huid neemt de achterblijvende stoffen uit kleding op, met risico op allergieën, hormonale disbalans en huidproblemen.
En wat met wasverzachter?
Zo maak je je eigen wasmiddel
- 80 g Marseillezeep of Aleppozeep, geraspt
- 5 liter water
- 60 g sodakorrels (alleen bij witte was!)
- 40 druppels etherische olie naar keuze (bijv. lavendel of citroen)
- (optioneel) ongeveer 30 klimopbladeren (kort gekookt in het water, fijngemixert en daarna door een zeef gegoten.)
- Breng 1 liter water aan de kook en voeg de zeep toe. Laat zachtjes smelten.
- Voeg sodakorrels toe (voor witte was) . Laat dit kort meekoken en daarna trekken.
- Vul aan met de rest van het water.
- Voeg het klimop-mengsel toe.
- Voeg etherische olie toe zodra het mengsel is afgekoeld.
- Als het helemaal afgekoeld en blubberig is, mixen met de staafmixer.
- Verdelen over glazen flessen of weckpotten.
Droog je was bewust
Even wennen (maar zoveel beter)
Probeer het eens. Geef jezelf en je was één maand de tijd om over te schakelen. Kijk hoe je huid reageert, hoe je kleren voelen en hoe jouw was ruikt.



